De Ballade van de Jonge Koning



De Prins keert terug
Naar zijn land tussen bergen en zee.
Van Arpoort in het zuiden tot de noordelijke kust
Arkensteen in west, de konings-stee.

De Balade verhaald over hoe een verre neef van de koning, in het buitenland voor zijn studie, een brief krijgt van zijn nicht, de prinses. De brief vraagt hem naar huis te komen omdat het niet klopt in ‘De Marken’. Er is onrust, de niet menselijke rassen worden buitengesloten en zelfs vervolgd. Mensen die zich uitspreken verdwijnen, en slavenhandelaars worden meer en meer gezien.
De jonge prins keert terug verkleed als zanger, als bard, en ziet met zijn eigen ogen dat zijn land afglijdt naar chaos. Hij ontmoet zijn nicht en neef, prinses en zoon van de kroonprins van het koninkrijk in een herberg in het noorden. Maar de samenkomst is uitgelekt en er is een moordaanslag op de zoon van de kroonprins. De zanger weet dat met een paar avonturiers van de weg te voorkomen. De grote strijder Knut speelt en heldenrol en wordt tot schildknaap geslagen.
De jonge prins en avonturiers volgen het spoor van de moordenaar via een magische portaal naar een ruïne stad in het oude keizerrijk, buiten de grenzen van De Marken. Zij weten monsters en draken te weerstaan en vinden een duistere tempel waar ze zien hoe een demon het lichaam van de aartsbisschop van De Marken overneemt. Ze weten het ritueel maar deels te verstoren, de demon vlucht en de aartsbisschop sterft in de handen van de jonge prins, een laatste boodschap voor de koning achterlatend in de handen van de jonge prins.
De groep keert terug in de Marken waar het van kwaad tot erger wordt. Ze reizen van Pilkinton naar de Sterremark. Ze bevrijden groepen elven en hobbits en strijden tegen een monster dat de elvenstad in de Sterremark aanvalt.
De ballade schets een hilarisch intermezzo waar Knut als als heer Queridon en Zeberius als duistere prins aan een toernooi deelnemen dat wordt uitgevochten op de rug van varkens.
De ballade voert de luisteraars mee naar de ruïnes van Erval het verloren fort, achtervolgt door de demonenkrijgers vermom als grauwe jagers. Ze vinden verzonken Erval en magische wapens en uitrusting van de helden van weleer.
Het volgende couplet verhaald over de bevrijding van Arpoort in het zuiden. De heldhaftige strijd van Zeberius in de arena. Hoe de gnoom Glimm slim de koopbrief van de slavenhandelaar weet te ontfutselen. Hoe de gevangen elven uit de burcht worden bevrijd. Hoe Zeberius als een superheld acrobatische toeren uithaalt in een lange onderbroek en zo een nieuwe mode hype start onder de straatjeugd. Hoe ze uitvinden dat demonen eieren op slaven worden uitgebroed en zo grauwe jagers kweken, demonen met het uiterlijk van een mens.
Maar Arpoort wordt bevrijd, de demonen ontmaskert. En de kroonprins zelf ontzet de stad met zijn vloot. Hij wordt daarbij dodelijk getroffen door een giftig mes. De jonge prins stuurt hij met een boodschap naar de koning in Markensteen. Natuurlijk in gezelschap de helden, geridderd en beloond naar behoren.
In Markensteen moet de groep heel vindingrijk zijn om de koning te kunnen ontmoeten. De oude koning is gevangenen in zijn eigen kasteel. Vermomde demonen krijgers controleren de omgeving in opdracht van de demon die de gedaante van de aartsbisschop heeft overgenomen. Maar na vele listen lukt het de groep de koning te spreken. Ze horen het nieuws dat de orkenlegers de passen in de bergen aanvallen. De zoon van de kroonprins is gesneuveld, de Hertog van de Noordmark gewond.
De oude koning wordt onderdruk gezet zijn kroon door te geven aan een grauwe ridder, rechterhand van de nep-aartsbisschop. In een daad van laatste verzet geeft hij de kroon door aan zijn verre neef, de zanger, de jonge prins, Jonathan Rosemondt van Arkensteen Heer van Klaverweide. De aanwezige adel magisch gebonden om de waarheid betreft de kroning te verkondigen.
De jonge koning vlucht uit Arkensteen op het jacht van de koning. Bijgestaan door zijn heldhaftige vrienden en de beruchte dread pirat Chastain. Na een veldslag op zee worden gevangenen bevrijd en demonen verslagen.

Hier eindigt de ballade met de vraag hoe het nu verder gaat?